Laten we blijven omkijken naar elkaar
Op de afdeling Blijdenstein van het Ariënshuis woont de 77-jarige Antje Kuther. Door verschillende fysieke uitdagingen en nierproblemen kwam ze terecht in het verpleeghuis van Liberein. Inmiddels woont Antje er vijf jaar met veel plezier, mede door de goede zorgen van de medewerkers.
Gepubliceerd op 22-07-2025
Maar mevrouw Kuther maakt zich ook zorgen. De werkdruk op haar verzorgers wordt steeds groter.
In 2020 kreeg Antje last van haar knieën. De pijn in haar gewrichten nam toe waardoor ze uiteindelijk niet meer kon lopen. “Ik raakte steeds meer verzwakt. Op een gegeven moment wilden mijn benen gewoon niet meer. Toen wisten de dames van de wijkverpleging genoeg. Mijn man en ik konden niet langer zelfstandig thuis wonen en moesten op zoek naar een plekje waar ik 24/7 verpleging zou ontvangen. Zo kwam ik bij het Ariënshuis terecht. Vanaf het begin voelde ik me erg thuis hier. De medewerkers zijn zo vriendelijk, zo zorgzaam. Ik mag mijn handen dichtknijpen met zulke mensen om me heen.”
De onmisbare rol van naasten
Een andere cruciale factor voor Antje’s welzijn is de dagelijkse aanwezigheid van haar man en kinderen. Haar man, die in een appartement in de buurt woont, is haar steun en toeverlaat. "We zijn 60 jaar getrouwd en kunnen eigenlijk niet zonder elkaar. Daarom komt hij iedere dag bij mij langs. Hij helpt met het klaarleggen van kleding en de was doen. En als het lekker weer is, neemt hij me mee voor een wandeling.” Ook mevrouw Kuthers twee zoons en schoondochter staan dagelijks bij haar op de stoep. “Ik besef me heel goed dat ik geluk heb met mijn familie. Het is geen vanzelfsprekendheid. Daarom koester ik ieder bezoek van mijn kinderen en kleinkinderen. Ze maken niet alleen mij blij, maar ontlasten ook de medewerkers die zo intensief voor mij zorgen.”
Ik koester ieder bezoek van mijn kinderen en kleinkinderen. Ze maken niet alleen mij blij, maar ontlasten ook de medewerkers die zo intensief voor mij zorgen.
Zelfredzaamheid als bron van trots
De hulp van Antje’s familie is cruciaal. Maar de professionele zorg blijft onmisbaar. “Mijn man is er altijd voor mij. Hij houdt me bijvoorbeeld telefonisch gezelschap tijdens de dialysebehandelingen. Maar gezien zijn hoge leeftijd kan hij mij niet meer helpen bij zorgvragen die fysiek te zwaar voor hem zijn.” Ondanks de grote afhankelijkheid van de zorg probeert Antje nog zoveel mogelijk zelf te doen. "Ik probeer mezelf bijvoorbeeld nog te wassen. En laatst lukte het mij ook weer om zelfstandig om te rollen in bed. Daar krijg ik zo’n krachtig gevoel van. Als ik kleine dingen zelf kan doen, grijp ik die kans met beide handen aan. Ik moet namelijk de hele dag door al vragen stellen voor hulp. Ik wil dat niet en heb er een hekel aan! De laatste dagen oefen ik zelfs weer met zelf ontbijt maken. Dat lukt aardig… en dat voelt echt als een overwinning op mezelf.”
Minder eenzaamheid, meer tijd
Naast alle tevredenheid over de zorgprofessionals is er ook bezorgdheid over de druk die het werk soms met zich meebrengt. Antje signaleert de afname in het aantal zorgmedewerkers en de gevolgen daarvan voor zowel de zorgprofessionals als de bewoners. “De medewerkers doen hun uiterste best om er voor iedereen te zijn. Dat lukt vaak goed, maar het vraagt wel veel van ze.” Om de druk wat te verlichten en eenzaamheid onder ouderen te verhelpen, doet Antje een beroep op familie van bewoners. “Mijn kinderen zeggen vaak dat ik vroeger genoeg voor hen heb gedaan. Het is volgens hen tijd dat zij dat voor mij doen. Dat verwacht ik niet van ze, maar ik vind het wel ontzettend fijn om te horen. Zo’n verstandhouding gun ik alle ouderen. En ik denk dat we daar als maatschappij ook naartoe moeten. Omkijken naar elkaar, over en weer.”